The Burning Tower - Ariane's Tale

Dit verhaal is een vertaling van het gelijknamige verhaal op uit de Lores-sectie van RuneScape.


Deze curieuze verzameling aantekeningen en verslagen is achtergelaten bij de Champions' Guild door de avonturier en voormalig tovenares uit de Wizards' Tower Ariane.

-Reldo


Gisteren

De demon zweeft in zijn gevangenis, waarin magische krachtvelden langzaam maar zeker terug naar het midden drijven als hij zijn gewicht verplaatst. Het krachtveld vermindert de hitte en de geur van zwavel, maar verdringt het niet geheel. Hij kijkt op me neer terwijl ik hem nader, met zo'n minachtende uitdrukking die superioriteit uitstraalt dat het voor heel eventjes lijkt alsof ik degene in de kooi ben en hij vrij is.

Zijn stem raspt, alsof een verzameling roestige zwaarden tegen elkaar schrapen om menselijke spraak te imiteren. "Kleine sterveling," zegt hij. "Je intrigeert me. Je hebt een unieke gave. Ik zal met je praten."

Het is de eerste keer dat de demon tot me gesproken heeft, behalve dan om me weg te sturen. Ik denk dat een deel van me hoopte dat hij me opnieuw weg zou sturen. Ik ben me ervan bewust dat ik de regels van de toren overtreed, maar ik zie gewoon geen andere weg. Ik kijk vluchtig naar de deur, maar de bewaker van de demon is nergens te bekennen.

Ik zeg: "Ik wil dat je me helpt mijn gave te begrijpen." De demon zwijgt terwijl hij op me neerkijkt met ogen die ouder zijn dan ik me kan voorstellen. "Tovenaar Ellaron zei dat je me zou helpen," zeg ik.

Het wezen grinnikt erom. "Dat heeft hij nooit gezegd."

Hoe weet de demon wat Ellaron zei? Ik zet de vraag uit mijn gedachten: de reden dat ik hier ben is dat toegang tot kennis heeft die ik niet kan bereiken. Ik probeer me de precieze woorden van Ellaron te herinneren. "Tovenaar Ellaron zei dat..." Ik realiseer me dat hij niks in die richting zei. "Hij... impliceerde."

Nog een grinnik. "Je hebt niet altijd je gave willen beheersen. En er was een tijd dat je niet eens in je dromen de regels van de toren zou overtreden."

Ik weet niet waarom de demon dat naar voren wilde brengen, maar het is waar. Ik ben veel veranderd in de afgelopen tien jaar.


Tien jaar geleden

Vandaag heb ik mijn familie gedag gezegd en ben ik vertrokken naar mijn nieuwe thuis. Ik word een leerling bij de Wizards' Tower! Ik heb de toelatingsbrief nog steeds in mijn tas weggestopt zitten. De hoofdtovenaar zei dat mijn sollicitatie een van de sterkste was die ze ooit gezien had.

Ondanks het feit dat de tovenaars van de toren het lodestonenetwerk hadden uitgevonden, is er geen lodestone op het eiland van de toren, dus reisde ik via Draynor. Draynor was somber, maar terwijl ik over de brug liep kwam het felle zonlicht tevoorschijn. De toren was veel groter dan ik me voorgesteld had, uit witte steen gehouwen en versierd met standbeelden van grote tovenaars uit het verleden. Ik voel me klein als ik ernaast sta.

Uit het welkomstpraatje van de hoofdtovenaar (uit het hoofd overgeschreven):

"De eerste Wizards' Tower was de hoeksteen van de menselijke beschaving aan het begin van het Vijfde Tijdperk van de Wereld. Het bewaakte de runemysterieën, het geheim van het maken van runes uit rune essence. Vanuit deze onveroverbare eilandvesting verdedigden de tovenaars de onervaren menselijke naties van Misthalin, Asgarnia en Kandarin tegen de aanvallen van monsters en barbaren."

Om te denken dat, terwijl ik dit schrijf, ik in hetzelfde gebouw ben waar de kunst van Runecrafting was geperfectioneerd!

Oma zei dat ik ze over mijn gave moest vertellen zodra ik aangekomen was, maar ik kreeg er vandaag geen kans voor. In het dorp waar ik vandaan kwam, denkt iedereen dat ik de meest krachtige ziener ben van deze generatie. Mijn overgrootvader was een ziener en toen hij de toren bezocht wilden alle tovenaars zijn voorspellingen horen. Ik heb slechts vreemde flitsen van voorspellingen, niks nuttigs, maar alsnog denkt oma dat de tovenaars geïnteresseerd zullen zijn. Ik zal het ze vertellen als ik de kans krijg.

Ik deel een kamer met een andere leerlinge, Caitlin. Ik vond het idee van mijn ruimte delen met iemand anders niet leuk, maar ze komt vriendelijk over. Ze blijft me van alles over mezelf vragen.


De lessen zijn nu al weken bezig en we zijn nog steeds Air Strike op poppen aan het uitspreken. Frustrerend. Zouden we maar sneller opschieten.

De andere leerlingen lijken me niet te mogen. Ze houden op met praten als ik de kamer binnenkom. Ik weet niet waarom! Ik heb niemand beledigd. Of wel?

Een van de oudere tovenaars, Ellaron, heeft aangeboden mij als zijn leerling aan te nemen. Hij zegt dat hij denkt dat ik sneller zou kunnen leren als ik niet "teruggehouden" zou worden door de andere leerlingen. Ik denk dat hij gelijk heeft. Naar Zamorak met de andere leerlingen, als ze me zonder reden gaan haten. Ik ben beter af door alleen te werken.


Stom, stom, stom. Ik zou de toren nu moeten verlaten.

Ik heb ontdekt waarom de andere leerlingen me meden. Ik had Caitlin verteld over mijn voorspellende gave en blijkbaar heeft zij het alle anderen verteld. Sommigen van hen beschuldigden me van het gebruiken van mijn gave om op toetsen vals te spelen. Ik heb geprobeerd ze uit te leggen dat ik dat niet deed (al zou ik het willen, ik beheers mijn gave niet genoeg om het te kunnen), maar ze wilden niet luisteren.

Later realiseerde ik me dat ze niet werkelijk geërgerd waren over het idee van valsspelen, maar over de manier waarop ze dachten dat ik het gedaan had. De lijfspreuk van de toren is dat magie niet iets is waar je mee geboren wordt: iedereen kan het leren als ze er de moeite in steken. Maar mijn gave, de gave van het zien, wordt van generatie op generatie overgedragen. Ik heb mijn gave niet verdiend en zij kunnen het nooit hebben. Geen wonder dat ze me haten. Ik dacht dat ze me zonder reden haatten, maar nu realiseer ik me dat het mijn schuld was. Ik had beter moeten weten en het niemand moeten vertellen.

Ik ga tovenaar Ellaron vragen me te helpen mijn gave te onderdrukken. Ik wil geen buitenbeentje zijn. Ik wil op een dag een groot tovenaar zijn, maar ik wil dat dat door mijn eigen prestaties komt, niet vanwege iets waar ik mee geboren ben.


Ik heb vandaag met tovenaar Ellaron gesproken en gevraagd of hij me zou helpen met het onderdrukken van mijn voorspellingen.

Hij... heeft me er vanaf gepraat. In plaats daarvan wilt hij dat ik mijn voorspellingen geheim houd maar ze bijhoud. Ik moet niet een gave die me door de goden geschonken is afwijzen, zegt hij. Zelfs als ik niet voor de gave werk, ik kan er nog steeds samen mee werken. En als de andere leerlingen dat niet aanvaarden, dan zij dat zo. Ik ben beter af door alleen te werken.

Hier is dus mijn eerste poging tot het bijhouden van een visioen. Dit is er een dat ik nu al enkele keren gehad heb:

Ik ben in een hete kamer die naar rotte eieren ruikt. Ik zie niet veel, maar ik krijg de indruk dat ik nog steeds in de toren ben. Een stem (mijn eigen, maar ouder?) zegt: "Tovenaar Ellaron zei dat..." Een pauze. "Hij... impliceerde."

Een andere stem (onduidelijk--onmenselijk?) zegt iets dat ik niet gemakkelijk begrijp.

"...controle...gave...tijd...de regels van de toren overtreden."

Dan is er een pijnscheut en het gevoel dat ik een stenen vloer raak, alsof een vuurspreuk me omver had geworpen, en het visioen eindigt.

Een hoop van mijn visioenen lijken iets pijnlijks te bevatten. Ik vraag me af wat het betekent.


Gisteren

Ik verwacht het en ik heb mezelf erop voorbereid, maar de stoot nepvuur slaat me nog steeds een stap achteruit. Ik val echter niet en in minder dan een seconde ben ik terug bij de rand van het krachtveld, met een halfgevormde spreuk in mijn handpalm. "Nu dan, zullen wij eens een beschaafd gesprek voeren?" zeg ik. Ik ontdek dat ik met een nieuw zelfvertrouwen glimlach. In het oorspronkelijke visioen viel ik, maar deze keer niet: Ik heb de tijdlijn veranderd over een afstand van tien jaar. Dat is meer bewijs dat mijn idee zal werken.

"Jij durft mij te bedreigen?" raspt de demon.

"Ik ben hier degene die de vragen stelt, jij bent degene in een kooi." Hij probeert me te intimideren, maar ik zal het niet laten gebeuren. De experimenten van tovenaar Grayzag hebben aangetoond dat hij geen echte schade kan doen met zijn nepvuur. Hij doet het gewoon uit wrok; misschien leek het alsof ik aan het dagdromen was en wilde hij mijn aandacht.

"Je verbergt je angst goed," zegt hij. "Je blijft me intrigeren."

"Kun jij me helpen mijn gave te beheersen?" vraag ik. "Kun jij me helpen de toekomst duidelijk te zien?"

Hij leunt voorover, zijn onmenselijke gezicht dichterbij het mijne brengend. "Wat zou je betalen voor deze kennis? Geef me een druppel van je bloed - door dat te doen zweer je trouw aan Zamorak - en zal ik je het antwoord geven dat je zoekt."

Ik twijfel, half-opzettelijk. Zelfs als ik niet nerveus was zou het verdacht zijn als ik direct op dat aanbod in zou gaan.

"Je voorziet een ramp," zegt hij vleiend. "Je voorziet hem wazig, als door sterfelijke ogen, onvolmaakte bollen van licht en gelei. Ik kan je een andere mogelijke toekomst laten zien, gezien door onsterfelijke ogen. Ik kan je een toekomst laten zien waarin je de ramp voorkomt die je voorziet. Dat is toch zeker de prijs waard die ik vraag."


Een jaar geleden

De afgelopen nacht dezelfde voorspelling opnieuw. De toren is in chaos; tovenaars rennen en gillen. Iets zweeft in de bibliotheek, omgeven door veelkleurige energie. Bliksem knettert eromheen en door de toren, honderden vuren beginnen en tovenaars vallen van het dak terwijl het dak uiteenvalt...

Ik ben nu zeven jaar een volle tovenaar en hoofdtovenaar Sedridor vertelt me dat ik goed op weg ben om een rang te stijgen. Ik kan elke bekende soort rune maken en bijna elke spreuk in het normale spreukenboek uitspreken, maar ik heb niet meer beheersing over mijn visioenen dan ik had toen ik negen jaar geleden mijn thuis verliet!

In pijn ligt het antwoord. Of, preciezer, in intense gevoelens. Pijn is degene die met de meeste zekerheid kan worden nagebootst. Het enige patroon dat ik kan zien is dat elk visioen een krachtige emotie bevat.

Ik moet minder voorzichtig zijn met mijn experimenten. Ik heb een idee.


Ik heb vandaag mijn experiment geprobeerd. Ik had een tweede deelnemer nodig dus trof ik tovenaar Ellaron in zijn kamer.

"Denk aan een getal en schrijf het op," zei ik. "Laat het me niet zien." Terwijl hij iets op een wassen plaat kraste, haalde ik het mes uit de schede aan mijn riem tevoorschijn. Ik hield het in mijn rechterhand. De punt was dichtbij de palm van mijn open linkerhand. "Ik ga het getal dat je opgeschreven hebt raden," zei ik. "Zodra ik geraden heb, wil ik dat je het me laat zien. Als ik het verkeerd heb zal ik mezelf met dit mes steken. Je moet beloven me niet tegen te houden."

Ellaron trok een wenkbrauw op.

"Het is een gecontroleerd experiment," zei ik om hem gerust te stellen. "Ik heb een genezende zalf hier bij me."

Hij glimlachte. "Je lijkt overal aan gedacht te hebben. Ga je gang."

Ik hield het mes zo dat ik de punt in mijn palm kon voelen prikken, maar dat het net niet de huid doorbrak. Ik likte mijn lippen. Op sommige manieren is de verwachting van pijn erger dan de pijn zelf. Ik maakte mijn geest leeg, probeerde hem open te stellen. Niets. Ik bereidde me mentaal voor om mijn nederlaag te aanvaarden...

Een visioen kwam. Een flits van pijn in mijn hand, en het zicht van een getal op Ellaron's wassen plaat." "Zeven-en-vijftig," zei ik.

Ellarons bezorgde blik veranderde in een blik vol ongeloof. Hij gaf me het wassen plaat; het had '57' gekrabbeld in dikke cijfers, precies zoals ik het gezien had in mijn visioen. "Je hebt mijn gedachten gelezen," zei hij. Hij klonk geschrokken en een beetje boos.

Ik borg het mes weer op in mijn riem en wreef mijn ongeschonden handen voor me samen. "Ik keek een klein beetje in de toekomst," zei ik.

Hij glimlachte; ik denk dat hij begreep wat ik net gedaan had. "En het mes?"

"Dat had ik uiteindelijk niet nodig."


Ik was in staat het experiment met het mes verschillende keren te herhalen, met Ellaron en met andere leerlingen, maar het is me niet gelukt verdere vooruitgang te boeken. Na al dit werk was alles dat ik bereikt had een goocheltrucje. Misschien dat ik met een intensere pijn dezelfde truc kon gebruiken om verder in de toekomst te kijken, maar ik weet niet of ik daar de wilskracht voor heb. Om de truc te laten werken, moet ik werkelijk de bedoeling hebben om mezelf te pijnigen als het mislukt.

Tegelijkertijd wordt het visioen met de toren in vlammen elke keer dat ik het zie steeds intenser. Ik wilde alleen dat het duidelijker zou worden! Ik heb hoofdtovenaar Sedridor erover verteld, maar hij zei dat hij niets kon doen als ik hem geen gedetailleerde informatie kon geven. Zijn enige advies was om naar Saradomin te bidden voor raad.

Ik bad tot Saradomin, zoals de oppertovenaar had voorgesteld. Er kwam geen antwoord dat ik opmerkte. Ik ging naar Taverley en probeerde te bidden bij een tempel van Guthix: opnieuw, geen antwoord. Ik begin door mijn mogelijkheden heen te raken.


Gisteren

"Wat is je antwoord?" vraagt de demon. "Is het antwoord op je probleem een druppel van je bloed en je eed van trouw aan Zamorak waard?"

Ik houd het mes in mijn rechterhand, de punt dicht bij de open linkerhandpalm. Ik kan mijn hart voelen kloppen. "Als ik nu bloed doe vloeien," zeg ik, "neem je dat aan als een eed van trouw aan Zamorak. Correct?"

De demon sist door een afzichtelijke, met tanden gevulde grijns. "Ja. Een enkele druppel, en je bent gebonden."

"En je zult me het antwoord direct vertellen, dat moment?"

"Als dat je wens is."

De punt van het mes zweeft boven mijn palm; een druppel zweet van mijn rechterhand loopt langs lemmet. Ik vertel mezelf dat het slechts de hitte is die me doet zweten. Ik tracht mijn geest te legen, hem open te stellen. Ik heb geen trouw gezworen aan Zamorak en dat wil ik niet, maar om dit te laten werken moet ik het absoluut menen...

Het komt tot me. Een flits van pijn, als van een lemmet dat tussen de botten van mijn hand glijdt, samen met een beeld en woorden met de stem van de demon...

Ik beweeg het mes weg van de bezwete maar ongeschonden huid van mijn linkerpalm.

"Je twijfelt?" schimpt de demon. "Je geeft me niet één druppel van je bloed?"

Ik berg het mes weer op in zijn schede. "Ik had het uiteindelijk niet nodig."

De demon doet een uitval en ademt hete zwavelige lucht uit in mijn gezicht voordat het krachtveld hem terugdrijft. Ik draai me rustig om en loop weg. Terwijl ik dat doe, bereid ik me voor op nog een hatelijke stoot van nepvuur. Ik weet niet of hij precies begrijpt wat ik gedaan heb, maar hij weet dat hij bedrogen is.

Er komt geen nepvuur. In plaats daarvan buldert hij achter me, zo luid dat zijn stem de halve toren moet vullen, "Heil, volgeling van Zamorak! Je eed is met genoegen aanvaard!"

Ik hoor een schreeuw en voetstappen die naar me toe rennen.


Vandaag

Xenia heeft voor me geregeld dat ik in de Champions' Guild mag blijven tot ik een nieuw thuis vind. Hoofdtovenaar Sedridor gelooft dat ik een demonaanbidder van Zamorak ben en heeft me weggestuurd uit de toren. Ik zal eraan moeten wennen geen 'Tovenaar' voor mijn naam te zetten.

Ik had het visioen afgelopen nacht opnieuw, intenser dan ooit. Ik weet zeker dat het dichtbij is, binnen de komende paar dagen.

Ik ga terug naar de toren als ik deze tekst af heb. Ik weet niet wat ik kan zeggen, behalve "de toren is in gevaar en ik weet niet waarom," maar ik moet het proberen.

Ik denk echter dat ik weet hoe ik de ramp kan voorkomen. Het nieuwe visioen dat ik van de demon afhandig heb gemaakt, liet me een andere mogelijkheid zien. Iets zweeft in het midden van de toren, een grote golf van magie stijgt op, maar zakt dan weg. Het probleem opgelost en de toren is veilig. Het enige andere verschil dat ik kan zien tussen de visioenen is dat er iemand anders in de bibliotheek is. Ik kan niet zien wat hij doet, maar hij is kalm, kundig en hij raakt niet in paniek. Een avonturier. De zin die ik de demon hoorde zeggen bevestigt dat, weerklinkend uit een achtergelaten toekomst waarin ik mijn bloed aan Zamorak had beloofd. "Eenzaamheid is je ondergang, kleine sterveling. Als je de ramp die je voorziet wilt voorkomen, moet je niet alleen werken."

Ik heb de afgelopen tien jaar in mijn eentje gewerkt en ik weet niet tot wie ik me nu kan richten. Ik weet niet eens waar ik hulp mee nodig heb. Ik kan alleen hopen dat ik iemand zal vinden die tegen de taak opgewassen is.


Wil je meer weten over Ariane en het onheilspellende visioen dat ze heeft gezien? Doe dan de quests Rune Mysteries en Rune Memories.

Ga terug naar Lores

Over deze pagina

Heb je een verbetering voor deze pagina? Stel een wijziging voor!

Lunagang maakt gebruik van cookies voor het opslaan van instellingen, het verzamelen van statistieken en om passende advertenties weer te geven. Door deze balk weg te klikken of de website blijven te gebruiken, ga je akkoord met ons cookiebeleid.